Den Keereweer - Abraham
- Details
- Parent Category: Artikelen
- Category: Gedichten & literatuur
- Published: Thursday, 12 March 2015 15:35
- Hits: 4775
Hoog in de lucht, ongestoord inde zine vlucht
voor het oog als ene stip zo klein
zo ziet den adelaar den muis haarfijn
Zo ziet ie ook ons haasje Hopsakee
rennende door 't hoge gras
helaas rennende achter dat wat was
't leefde op van kool en sla
had 't goed (Holland) want ga maar na
Ja langsaf den lage wind
daar leefde op een haas mijn vrind
Zo ook een heel klein hertje
Het kopje diep gestoken in moeders schoot
geborgen en gebonden door dat wat liefde bood
Helaas dien nacht ontvloden
(naar het rijk der doden) bleef het klein
zo broos en teer, alleen
wist dit alles niet, dit van den keereweer
Maar dan zijn nekje rekkende
zijne lendenen strekkende
dartelde het voort langsaf menig oord
sprak menig woord, edoch werde niet gehoord
en was het zo alleen
en naar men al horen kon, wat zacht geween
Den vogel in den wijde aanzag dit tafereel
en gaf den haas een wenk
Het haasje Hopsakee wist niets van deez verdriet
rokende weltevree zijn pijpken tuschen den Tronk en stronk
aanvaarde echter deze wenk als een geschenk
spoedde zich dan snel derwaarts
om te geven zijne mantel der liefde
aan 't klein dat 't zo beliefde
Ende zo bracht het haasje het hertje nog net te pas
op den plek waarvan het was
op den plek van nu en dan
op den plek waarvan het kan
van vreugd en van verdriet
daar ook het haasje niet wist wat lag in het verschiet
Het haasje Hopsakee, zwijgt sinds lange tijd
terwijl het zelve de dagen verblijd
voor het oog als ene stip zo klein
zo ziet den adelaar den muis haarfijn
Zo ziet ie ook ons haasje Hopsakee
rennende door 't hoge gras
helaas rennende achter dat wat was
't leefde op van kool en sla
had 't goed (Holland) want ga maar na
Ja langsaf den lage wind
daar leefde op een haas mijn vrind
Zo ook een heel klein hertje
Het kopje diep gestoken in moeders schoot
geborgen en gebonden door dat wat liefde bood
Helaas dien nacht ontvloden
(naar het rijk der doden) bleef het klein
zo broos en teer, alleen
wist dit alles niet, dit van den keereweer
Maar dan zijn nekje rekkende
zijne lendenen strekkende
dartelde het voort langsaf menig oord
sprak menig woord, edoch werde niet gehoord
en was het zo alleen
en naar men al horen kon, wat zacht geween
Den vogel in den wijde aanzag dit tafereel
en gaf den haas een wenk
Het haasje Hopsakee wist niets van deez verdriet
rokende weltevree zijn pijpken tuschen den Tronk en stronk
aanvaarde echter deze wenk als een geschenk
spoedde zich dan snel derwaarts
om te geven zijne mantel der liefde
aan 't klein dat 't zo beliefde
Ende zo bracht het haasje het hertje nog net te pas
op den plek waarvan het was
op den plek van nu en dan
op den plek waarvan het kan
van vreugd en van verdriet
daar ook het haasje niet wist wat lag in het verschiet
Het haasje Hopsakee, zwijgt sinds lange tijd
terwijl het zelve de dagen verblijd
Abraham
'Op het dak van de wereld' - Abraham |