Ene stille stad - Abraham

Toen ik twintig werd kocht ik voor mijn verjaardag in Amsterdam een saxofoon bij een Jood.
Zonder koffer sleepte ik het instrument door gans Amsterdam tot aan de gracht alwaar mijn auto (sportwagen met open dak plus twee carborateurs – 1 op 6) geparkeerd was.

Tien jaar later, dit gedicht:

 

'Ene stille stad'

 

In ene stille stad, zit verlaten een man
op een bank van zoden aan den gracht en rookt een sigaartje.

Hij blaast ringetjes van rook tegen den maan, welke wachtend schijnt,
welke wachtend schijnt.

Een passant stopt (met de fiets), verstaat 's mens wens even alleen te willen zijn,
zo net een sigaartje lang,
en verdwijnt, terwijl den maan wachtend schijnt

terwijl de maan wachtende schijnt, is den man voor zich uit starende,
steeds nieuwe gedachten barende, den blik gericht naar verre

verre voorbij den sterren (naar huis)
ende aldra klinken den tonen uit zine fluit

deez van diep binnenin geuit, golvend over de daken van ene stille stad,
herrezen deez tonen uit een schier onneembaar gat.

 

            Abraham