St.-Jacobusgesticht Eersel

Ansicht St. Jacobusgesticht Eersel

Inleiding:

De reden voor dit artikel over het ontstaan van dit klooster in Eersel genaamd het St.-Jacobusgesticht is gepubliceerd vanwege de historische waarde en de enorme invloed die het klooster op de samenleving van Eersel en omgeving vanaf het begin van de negentiende eeuw t/m enkele decennia na de tweede wereldoorlog op het gebied van scholing, ouderenzorg, armenzorg, verpleging en opvang van zieken, ontheemde wezen en behoeftige ouderen heeft gehad. Dit was immers de hoeksteen van de Katholieke Brabantse samenleving zonder welke de minder bedeelden aan hun lot zouden zijn overgeleverd.

St.-Jacobusgesticht Eersel

Aan de Dijk in Eersel op plaats waar nu het gemeentehuis staat en waar vroeger op ongeveer dezelfde plaats een schuurkerk had gestaan in de tijd van de protestantse overheersing (1629-1810) werd in 1901 gestart met de bouw van een nieuw klooster.

De schuurkerk stond hier vanaf het einde van de tachtigjarige oorlog (1568 tot 1648) tot aan de tijd van koning Lodewijk Napoleon (1778-1846) zijn Brabant en Limburg generaliteitslanden. De katholieken kerken worden gebruikt door de protestantse minderheid en aan de katholieke bevolking werd oogluikend toegestaan om in de schuur- of schuilkerken haar geloof te belijden.

Dit initiatief tot het oprichten en het bouwen van een klooster was mogelijk geworden omdat de voormalige burgemeester van Eersel Petrus Jacobus de Kort na zijn overlijden in 1899 bij testament zijn huis en omliggende landerijen vermaakt had aan de kapelaan Jos. van Eyl, en via hem aan de RK kerkbestuur van de St. Willibrordusparochie.

Het levensmotto van Jacobus de Kort (1831-1899) was "De nood van de een is de opdracht van de ander" Dit levensmotto had hem geïnspireerd om 6,5 ha grond aan de Dijk na zijn dood beschikbaar te stellen om vormen van liefdewerk mogelijk te maken. In 1898 was Petrus Jacobus de enige overlevende van het hele gezin en kon hij in zijn testament bepalen dat het hele familiebezit bestemd was voor de bouw van een 'liefdesgesticht' in Eersel. Ook boerderij, vee, personeel, werktuigen en huisraad gingen naar het klooster. Hij overleed zelf in 1899.

Door de toenmalige pastoor H. Schoenmakers werd op 10 februari van het jaar 1901 vol trots vanaf de preekstoel in de Sint-Willibrorduskerk medegedeeld, dat er een liefdegesticht gebouwd zou worden voor het onderwijs van de jeugd en als gasthuis voor ouden van dagen. En dat de "Zusters van Liefde van Jezus en Maria, Moeder van Goeden Bijstand te Schijndel" het nieuwe klooster zouden gaan bewonen.
Deze "Zusters van Schijndel" zoals ze meestal in de Volksmond werden genoemd, vormen een katholieke congregatie die in 1836 werd gesticht door Antonius van Erp, de toenmalig pastoor van Schijndel. De werkzaamheden van deze orde zijn geïnspireerd door de heilige Vincentius a Paulo. De zusters maakten zich verdienstelijk met goede werken, zoals onderwijs, zieken- en bejaardenzorg. Het moederhuis was het Sint-Jozefklooster gevestigd aan de Pastoor van Erpstraat 1 te Schijndel. Vanuit Schijndel werden 36 kloosters opgericht, onder andere te Woensel, Gestel, en Nuenen. Ook op de Nederlandse Antillen en in Indonesië ontstonden vestigingen.

In november van het jaar 1902 betrekken de eerste 6 zusters het nieuwe St.-Jacobusgesticht aan de Dijk. Dit als opdracht vanuit de Joods-Christelijke traditie, die sterk verankerd is in het katholieke kloosterleven, namelijk je naaste liefhebben als jezelf en op deze manier God te dienen.

Petrus Jacobus de Kort

Burgemeester Petrus Jacobus de Kort

Pastoor H. Schoenmakers
  Pastoor Henricus Schoenmakers
  (pastoor van 1875 tot 1902)

Met de zusters van de Liefde te Schijndel werd een contract gesloten. Het bouwplan van architect Heikants uit Erp, werd door de bisschop van Den Bosch, Wilhelmus van de Ven, goedgekeurd en in september 1901 kon de aannemer Van Eijndhoven uit Tilburg met de bouw beginnen.
Op 2 april 1902 werd de eerste steen plechtig gelegd door pastoor Schoenmakers. Jacobus de Kort had in zijn testament bepaald dat boven de ingang van het klooster een beeld van zijn patroonheilige de apostel Jacobus de jongere zou worden geplaatst en een gevelsteen met de naam 'St. Jacobusgesticht' en 'Stichting gebroeders de Kort'.

Het klooster was begin november voltooid. Het hoofdgebouw met klokkentorentje op het dak, aan beide zijden de lange vleugels met daarin gevestigd, links de scholen en aan de rechterzijde het rectoraat, de keuken en de ruimtes voor de bejaarden. Op 6 november 1902 werd door de inwoners van Eersel een feestelijke ontvangst georganiseerd bij de tramhalte op de markt voor de komst van de eerste zusters. Onder begeleidende muziek van fanfare 'De Goede Hoop' werden de zusters verwelkomd door burgemeester J. van den Boom. In twee rijtuigen werden de zusters in een stoet van strooiende bruidjes, schoolkinderen met vlaggetjes en talloze parochianen met de fanfare voorop naar de Dijk verplaatst. Daar werden de sleutels door kapelaan van Eyl namens de pastoor aan de eerste moeder overste, zuster Gertrudis van Kessel overhandigd. De volgende ochtend na de H. mis werden de zusters door pastoor Schoenmakers op de pastorie onthaald met een ontbijt.
Pastoor Schoenmakers die op 30 november 1902 overleed werd opgevolgd door Philibertus Goossens, die op 19 maart 1903 de plechtige inzegening van de kloostergebouwen deed.

In december 1902 werd reeds gestart met de bewaarschool en als huisnijverheid de brei- en naaischool voor meisjes. In oktober 1903 werd ook aanvangen met de lagere schoolopleiding voor meisjes in de daarvoor bestemde vleugel. Er waren echter nog weinig ouderen die zich voor de bejaardenzorg melden, zo bleek Johanna Joppen de oude dienstbode van de familie De Kort een van de weinigen te zijn geweest. Daarom werden de kamers benut voor verpleging van TBC patiënten, waarvoor het gesticht uitermate geschikt was vanwege de ligging in bosrijke omgeving.

St Jacobusgesticht Eersel

 

Ora et labora: Bid en werk

De zusters van het St.-Jacobusgesticht ontwikkelden steeds nieuwe initiatieven (liefdewerken) om mensen met wisselende noden te helpen. Ze beginnen met de eerste opdracht met het katholieke onderwijs voor meisjes en de zorg van 'ouden van dagen'. Dit wordt gerealiseerd na de oprichting in 1903 door de vormgeving van de kleuter- en de lagere 'St.Jacobus meisjesschool'.

De eerste helft van de twintigste eeuw is de hoogste nood de volksziekte tuberculose. De zusters nemen deze opdracht op zich en het St. Jacobusgesticht krijgt tevens de functie van sanatorium om TBC-patiënten te verplegen. Een aantal jaren daarna nemen de zusters de taak van wijkverpleging op en de verzorging van overledenen in de gemeente Eersel. Er komen ook steeds meer kinderen naar het St.-Jacobusgesticht om lichamelijk aan te sterken. Na enkele jaren blijkt dat de gebouwen niet voldoende ruimte boden waardoor de congregatie genoodzaakt is om uit te breiden. Vanuit deze behoefte ontstaat uiteindelijk de latere gezondheidskolonie en in 1908 wordt op voorstel van mgr. Van de Ven de bisschop van Den Bosch, een verzoek kwam van de RK huisvestingscomité, om ondervoede stadskinderen op te nemen en maakt men plannen om extra accommodatie bijbouwen in de vorm van een gezondheidskoloniehuis.

De behoefte aan een dergelijke voorziening voor kinderen is zo groot dat de congregatie in 1926 naast het St. Jacobusgesticht een gezondheidskoloniehuis laat bouwen. Rector J. van Eyl, die als enige en algemene erfgenaam alle bezittingen van familie De Kort had beheerd en aan RK kerkbestuur had overgedragen voor de bouw van het liefdegesticht, werd in 1913 benoemd tot pastoor te Nederwetten. Leo Weijers werd de nieuwe rector, en is 40 jaar gebleven.

Een paar jaar daarvoor verscheen in 1911 in de Provinciale Noordbrabantsche Courant op 10 mei een artikel over de uitbreiding van het St. Jacobusgesticht en inzegening van de bijbehorende kapel. (Bron: www.geschiedenis van Eersel.nl)

Overgenomen uit 'Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant' gepubliceerd op 10-05-1911

"EERSEL, 8 Mei. Heden-morgen had alhier de plechtige inzegening plaats van de nieuwe kapel met bijgebouwen van het St. Jacobusgesticht, waarin verblijven de Eerw. Zusters van Liefde, waarvan het moederhuis gevestigd is te Schijndel.
   Om 9 uur werd met de inzegening aangevangen, die geschiedde door den Z. Eerw. heer Goosens, pastoor van Eersel en waarbij tegenwoordig waren de Z. Eerw. heer Van Utrecht, rustend pastoor, de Eerw. heeren Van Eijl, rector, Van den Heuvel, kapelaan en de Eerw. pater Biermans. Na de inzegening der verschillende kamers werd door de jongejuffrouw E. Luijten een mooie toespraak gehouden tot den Z. Eerw. heer pastoor, aan wien het geluk te beurt viel deze H. Inwijding te doen. Z. Eerw. dankte hartelijk voor het gesprokene, waarna door hem werd overgegaan tot het inzegenen der kapel. Tijdens deze plechtigheid vereenigden zich de Eerw. zusters, vele bruidjes, patiënten en belangstellenden in de nood kapel om met de Eerw. geestelijken het Allerheiligste, door de smaakvol versierde gangen over te brengen naar de nieuwe kapel.
Hierna werd door den Eerw. heer rector een plechtige gezongen H. Mis opgedragen. Onder den H. Dienst hield de Z. eerw. heer pastoor een toespraak, waarin hij dezen dag schetste met voorbeelden uit het Oude Testament van den tempelbouw van Salomon en de overbrenging vergeleek bij den intocht van Jeruzalem. Na het groote geheim der H. Mis verheerlijkt te hebben, sprak de redenaar den wensch uit, dat God rijkste zegen moge nederdalen over dit huis, over den Eerw. heer rector, de Eerw. overste en zusters, de verpleegden en allen, die het huis mede zullen bewonen.
   Over het gebouw willen wij nog melden dat flinke luchtige kamers zijn bijgebouwd voor verblijf- en slaapkamers van patiënten die hier, onder de zorgvuldige verpleging der Eerw. zusters, in het Sanatorium voor longlijders, verbonden aan het gesticht, genezing zoeken en waaraan wegens het drukke gebruik dier inrichting ook behoefte was.
   De prachtige kapel, ontworpen door den heer A. G. Van Gestel, architect te Eindhoven, is zeer ruim en luchtig en is versierd met een prachtig altaar en banken uit het bekende atelier van den heer J. Custers te Stratum. Bezijden van het altaar zijn aangebracht sierlijke Gods- en andere lampen, gedragen door geornamenteerde armen en gekomen evenals de fijn afgewerkte tabernakeldeur uit het beroemde atelier van den heer H. v. Gardingen te Eindhoven.
En wanneer nu straks de verdere meubelen en beelden zullen zijn overgebracht dan zal hier een kapel zijn, zooals er maar weinig gevonden worden."

Tijdens de Nederlandse neutraliteit van de Eerste Wereldoorlog (1914-1918), worden veel Belgische en Franse vluchtelingen die een beroep doen op de zusters in Eersel opgevangen in de gezondheidskolonie van het St. Jacobusgesticht aan de Dijk. Koningin Elisabeth van België schenkt uit dankbaarheid een bronzen medaille aan de toenmalige moeder-overste. Door de Maltezer orde werd het huis in 1918 tot noodhospitaal ingericht. Koningin Wilhelmina en Prins Hendrik brengen in deze periode een bezoek aan de Belgische vluchtelingen in Eersel. Na de oorlog nam de kinderuitzending enorm toe zodat in 1926 naast het klooster een nieuw koloniehuis werd gebouwd. In het jaar 1926 wordt de "Rooms-Katholieke Gezondheidskolonie" ingezegend door Mgr. A.F. Diepen, bisschop van 's-Hertogenbosch. Hierin was ruimte en voorzieningen voor ongeveer 140 kinderen. Deze waren na zes weken al zodanig aangesterkt, dat ze weer door een volgende groep kinderen konden worden opgevolgd. Het aantal zusters was inmiddels aanzienlijk uitgebreid.

Men verwerft internationale vermaardheid met deze 'Gezondheidskolonie'. Zo ontvangt Rector L. Weijers in de periode rond 1930 een delegatie van doktoren en afgevaardigden van de afdeling volkshygiëne van de toenmalige Volkerenbond uit Genève. En in 1932 komt een groep deelnemers van het internationale congres tot bestrijding van TBC de gezondheidskolonie bezichtigen, waarbij het als modelinrichting ter voorkoming van tuberculose werd geprezen. In de periode van 1926 tot 1956 verblijven ruim 40.000 kinderen, gedurende een periode van 6 weken, in de gezondheidskolonie. In 1927 wordt een afdeling, genoemd naar de heilige Don Bosco (beschermheilige van de jeugd in nood), ingericht voor "zwakzinnige" kinderen. Dit is het begin van wat later zal uitgroeien tot de instelling "De Donksbergen" (wat nu een onderdeel is van de M&P zorggroep).
Behalve in de scholen waren de zusters ook actief in de parochie bij feestelijke gebeurtenissen waarbij de jeugd betrokken was, zoals sacrements processie, kindheidsoptocht ten behoeve van het missiewerk en de missienaaikring. Door de strenge kloosterregels van 1836 werd overigens bepaald dat de zusters zich vooral moesten concentreren op het verrichten van de liefdewerken en daarbij behorende taken en een enigszins terughoudende houding en afstand moesten bewaren van de buitenwereld. Hierdoor bleef het klooster voor de Eerselse bevolking een gesloten gemeenschap. Pas later werd dit aangepast.

Oorlogsjaren

Tijdens de Tweede Wereldoorlog (1939-1945) betekent dit motto: onderdak bieden aan veel Duits-joodse kinderen die op de vlucht zijn voor het Nazi-regime. In dit verband mag zeker de naam van de heer J. van Mackelenbergh van het "huisvestigingscomité" gevestigd in 's-Hertogenbosch zeker niet vergeten worden. In 1939 bood het Eerselse Sint-Jacobusklooster onderdak aan vijftig Duitse en Oostenrijkse kinderen van niet-arische (Joodse) afkomst.
Dit kon omdat het klooster een koloniehuis was voor kinderen die er vanwege gezondheidsredenen konden aansterken. Ook de vader en oom van Ronald Plasterk, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in het Vierde Kabinet-Balkenende (2007-2011), werden hier in 1939 opgevangen.

Een donkere bladzijde in de historie van het klooster en de gemeente Eersel is dat deze joodse kinderen hier niet veilig blijken, en opgepakt en gedeporteerd worden naar de verschillende concentratiekampen. Ondanks verzet moest men lijdzaam toezien hoe deze kinderen weggevoerd werden. Ilse Brühl en de zusjes Annemarie en Elfriede Goldschmidt overleven deze concentratiekampen niet.
George Levy en zijn zusje Ursula werden geboren in Duitsland, nadat hun vader Max en een oom gearresteerd waren tijdens de Kristallnacht en gevangengezet in concentratiekamp Sachsenhausen in 1939, ze worden na een tijdje vrijgelaten in slechte gezondheid en overlijden kort daarna. Moeder Lucia stuurt de kinderen dan 9 en 4 jaar oud naar Nederland waar ze dankzij de hulp van Jozef van Mackelenbergh worden opgevangen door nonnen in het koloniehuis bij het klooster in Eersel en worden zelfs Rooms Katholiek gedoopt.

George Levy omschrijft het als volgt:

"St. Jacobus was in alle opzichten een opmerkelijke plek. Het bestond uit een aantal grote uit bakstenen opgetrokken gebouwen van twee of drie verdiepingen met talrijke grote ramen zodat er voldoende licht binnenviel en ventilatie mogelijk was. Meisjes- en jongensfaciliteiten waren volledig gescheiden, met inbegrip van speelplaatsen. De gebouwen waren omringd door een mooi terrein met grote bomen en hazelnootbomen en struiken. Als je tegenover het St. Jacobusgesticht stond, stond aan de rechterzijde een ruim pand van twee verdiepingen dat in die tijd diende als pastorie voor rector Leo Weijers. Aan de linkerzijde van de pastorie stond een groot kloostergebouw van drie verdiepingen met een standbeeld van St. Jacobus boven de hoofdingang. De nonnen geleid door Moeder Reinildis leefden in het kloostergebouw. Tussen het klooster en de gebouwen voor de kinderen stond een gebouw van twee verdiepingen voor het stafpersoneel.
St. Jacobus was volledig zelfvoorzienend en was goed uitgerust op het gebied van keukenfaciliteiten. De boerderij had koeien, kippen en varkens, een boomgaard met talloze fruitbomen met vruchten zoals appels, pruimen, kersen en men had zelfs aardbeien. De keuken had een enorme industriële afwasmachine zoals je ze nu nog tegenkomt in een restaurant of hotel. Kleren werden gedroogd in een automatische droogmachine waar men de kleding aan rekken te drogen kon hangen, voor die tijd zeer modern. Men had geen kosten bespaard om een uitstekende omgeving te creëren voor de kinderen in dit koloniehuis. Ongeacht hoe modern ingericht en hoe gunstig men in deze omgeving kon opgroeien, het was echter nog steeds een institutioneel leven. Stel je bijvoorbeeld maaltijden voor met tweehonderd jongens aan lange tafels met even lange banken erlangs om op te zitten. Het eten was heerlijk en de eetruimte helder verlicht en ruim maar toch eet je niet in een huiselijke omgeving met tweehonderd luidruchtige jongens om je heen. Hetzelfde gold ook voor de barak-achtige slaapzalen."
(Bron: http://www.dokin.nl/refugee-homes-in-nl/eersel_sint_jacobus_gesticht_koloniehuis)

De nazi's zijn in mei 1940 in Nederland binnengevallen. Na inzage in de administratie van het klooster kunnen de nonnen niet voorkomen dat Ursula Levy, haar broer George en andere joodse kinderen in april 1943 door de Duitsers worden gedeporteerd naar concentratiekamp Vught in april 1943. Aangezien de kinderen zonder ouders in het kamp zijn wordt medegevangene Florence als kinderverzorgster aan hen toegewezen. Het leven in het kamp is erg zwaar, zeker voor jonge kinderen. Er is nauwelijks iets te eten en veel kinderen zijn ziek. George bekommert zich zo goed en zo kwaad als het kan om zijn zusje. Jozef van Mackelenbergh zoekt de kinderen regelmatig op.

In juni 1943 besluiten de nazi’s dat alle Joodse kinderen van onder de 16 uit het kamp gedeporteerd moeten worden. Ze doen alsof de kinderen naar een speciaal Kinderlager zullen gaan.

In werkelijkheid zullen de kinderen via Westerbork naar vernietigingskampen worden vervoerd. Jozef van Mackelenbergh maakt de kampcommandant wijs dat George en Ursula een katholieke vader hebben in Amerika. Hij weet hen zo te behoeden voor het kindertransport dat uiteindelijk aan 1269 Joodse kinderen het leven kost in Sobibor. Het gevaar is echter nog niet geweken voor George en Ursula. Diverse malen wordt vermeden dat broer en zus op transport naar Auschwitz worden gezet, opnieuw met De hulp van Van Macklenbergh. In plaats daarvan worden ze beide naar het concentratiekamp Bergen-Belsen gestuurd. In haar memoires schrijft Ursula Levy dat uitzending naar Auschwitz een doodstraf zou zijn geweest, maar naar Bergen-Belsen zou betekenen dat zij en haar broer hoop hebben op overleving. In april 1945 werden sommige gevangenen, waaronder Ursula en haar broer, gedwongen op een trein geplaatst die dertien dagen om het kamp heenrijdt en bij het kamp Theresienstadt door de Russen worden bevrijd vlakbij Tröbitz en komen na de oorlog, tot 1947, weer in het klooster aan de Dijk wonen. In dit jaar verhuizen ze naar de Verenigde Staten waar een oom en tante hen adopteren en waar ze zich vestigden met familieleden in Chicago. Voor beiden is Eersel een soort thuisdorp geworden.
(Diverse bronnen: https://www.visitbrabant.nl/nl/crossroads-brabant/crossroads-verhalen/george-ursula-levy
https://en.wikipedia.org/wiki/Ursula_Levy)

789.jpg

In de loop van de oorlog wordt onderdak verleend aan een aantal onderduikers, Engelse piloten en veel vluchtelingen, waaronder de 80 studenten van het klein seminarie "Beekvliet", uit St. Michielsgestel en de TBC-patienten van sanatorium "Kalorama" uit Beek bij Nijmegen in 1944. De zusters lopen door hun gastvrijheid grote risico's voor represailles van de Duitse bezetter. Ook talrijke vluchtelingen, die voor het oorlogsgeweld moeten vluchten, zijn in Eersel welkom. Zr. Reinildis, in de oorlog de moeder-overste van het klooster, is voor haar moed door de toenmalige Engelse militaire autoriteit onderscheiden.

Daarom is er een straatnaam naar haar vernoemd. Dat het soms niet eenvoudig is te erkennen dat "je naaste degene is die jou het hardst nodig heeft", ondervinden de zusters in 1945 wanneer een groep van 150 kinderen, waarvan de ouders lid of sympathisant zijn geweest van de NSB en daarom geïnterneerd zijn, in het klooster niet welkom is.

In 1953 doen slachtoffers van de "Watersnoodramp" in Zeeland, Zuid Holland en West-Brabant, niet tevergeefs een beroep op het klooster in Eersel. Een 90-tal vluchtelingen krijgt onderdak. Het motto: "de nood van de een betekent een opdracht voor de ander" inspireert de zusters in 1956 hulp te geven aan een nieuwe doelgroep, namelijk "zwakzinnige kinderen". Op de vraag van de toenmalige "B.O.-bond" (buitengewoon onderwijs) wordt Huize "De Kindervriend" opgericht.
Aan kinderen met een verstandelijke beperking wordt voor telkens een periode van 6 weken, onder begeleiding van hun eigen onderwijzers, een vakantie aangeboden. Dit ook om hun ouders te ontlasten. Tegelijkertijd wordt in andere gedeelten van het koloniehuis "Huize St. Jozef" opgericht. Dit ook op verzoek van de toenmalige hulpbisschop Mgr. W. Bekkers. Dit nieuwe instituut geeft verzorging en verpleging aan die kinderen die 24 uur zorg behoeven. "Huize De Kindervriend" wordt in 1959 al opgeheven en de ruimtes worden toegevoegd aan "Huize St. Jozef". Ook het onderwijs wordt uiteindelijk van de zusters overgenomen, zo zijn er nu in Eersel de van oorsprong katholieke scholen zoals Basisschool St Jacobus, Basisschool St.-Willibrordus en het Rythovius College. De werkelijke grondslag van de diverse scholen en in hoeverre de zusters betrokken waren bij deze scholen is moeilijk te achterhalen maar de naam St. Jacobus verwijst mogelijk naar het gesticht en klooster aan de Dijk.


De Donksbergen

In 1967 worden in de bossen van Duizel aan de Berkvenseweg, 2 paviljoens, voor 156 kinderen, geopend. Ook een school voor zeer moeilijk lerende kinderen (Groote Aard) wordt onder auspiciën van de zusters op de nieuwe locatie in Duizel gebouwd. In 1947 trekken de zusters zich terug en dragen het erfgoed van "Huize St. Jozef" over aan de stichting "De Donksbergen" en verhuizen de laatste zusters naar het nieuwe onderkomen in Duizel (heden ten dagen onderdeel van Lunetzorg). In 1981 wordt door een brand de verhuizing van het gedeelte van de Donksbergen, dat nog in Eersel aan de Dijk gevestigd is, naar Duizel versneld gerealiseerd. Enkele buitenhuizen met haar bewoners blijven in Eersel als delen van Lunetzorg zoals het begeleid wonen in de wijk (Dijk, Stevenstraat, Voortseweg, De Poten, Gebroeders Hoeksstraat) en dagbesteding aan Het Areven in Eersel.

Volgens de aktes van 1901 is een groot gedeelte van de grond aan de Dijk, door het vertrek van de laatste zusters, weer in het bezit gekomen van de St.-Willibrordusparochie, die deze grond doorverkoopt aan de gemeente Eersel.

  Scannen0001.jpg

Een gedeelte van de grond heeft eerder al een bestemming gekregen door de huisvesting en verzorging van ouderen in "De Wiekenborg". Aan de oorspronkelijke doelstelling in 1902, "de opvang van behoeftige ouderen" wordt hiermede weer ruimschoots voldaan. De grondslag voor een eeuw zorg in de Kempen en de grondslag voor De Donksbergen is hiermede gelegd door de zusters van de Congregatie van Schijndel. De samenleving heeft de zorg overgenomen en de zusters kunnen met een gerust hart afscheid nemen. Hun taak zit er in Eersel op.
Op de plaats waar het klooster ooit stond heeft men het nieuwe gemeentehuis van Eersel gebouwd op Dijk 15. En aan de rechterzijde staat mu 'De Muzenval' waar eens de muziekschool en peuterspeelzaal en voorheen de meisjesschool 'de Jacobusschool' heeft gestaan.

Gemeentehuis Eersel
Gemeentehuis Eersel aan de Dijk

Delen van de teksten zijn overgenomen en bewerkt met goedkeuring:

Bron: http://www.zustersvanliefde.nl

Basis artikel: De nood van de een is de opdracht voor de ander: Jacobusklooster in Eersel

Auteurs: Kees Cornelissen - Ton Cox - Thea Moors - Piet Timmermans

NB: Er is een aanvraag voor toestemming van de auteurs verstuurd. Op 07-08-2017 akkoord ontvangen per email van Secretaresse bestuur Zusters van Liefde voor gebruik artikel.

 Zie ook: