dSLR Camera

dSLR Camera


Een dSLR staat voor digital Single Lens Reflex. Voordat je een foto maakt is de spiegel omlaag geklapt. Het beeld komt via de lens binnen en wordt door de spiegel omhoog gekaatst. Daar gaat het door een serie van prisma's en spiegels waarna het beeld in je oog terecht komt. Wat niet is afgebeeld is dat de grote spiegel (2) wat licht doorlaat die op nog een spiegel valt die daar achter geplaatst is. Dat licht gaat naar de AF-sensoren die voor een zeer snelle autofocus kunnen zorgen. Als de fotograaf op de ontspanknop drukt klappen de spiegels omhoog en valt het beeld op de sensor (4). Deze sensors kunnen verschillende groottes hebben.
Een fullframe sensor is even groot als de oude 35 mm film, APS-C heeft een 1,5 tot 1,6 keer kleinere sensor. De Canon 1D gebruikt een APS-H sensor, deze zit wat grootte betreft kussen APS-C en fullframe in. Olympus en Panasonic gebruiken een Four Thirds sensor die een 2 keer kleinere diameter heeft dan een fullframe. Alle instappers hebben een APS-C of Four Thirds sensor, fullframes beginnen bij >1700 euro (in juli '10), APS-H is nog duurder. Dat laatste komt vooral doordat APS-H alleen in de professionele Canon 1D wordt gebruikt.

Technische weergave dSLR

Bron http://gathering.tweakers.net/forum/list_messages/1417165/

 

 

Zoom of millimeters

Bij compactcamera's wordt altijd geadverteerd met het aantal keer zoom, bij een dSLR wordt de informatie over de kijkhoek uitgedrukt in millimeters (op de lens). Deze millimeters staan voor het brandpunt van de lens. Om brandpunten te kunnen vergelijken moeten ze worden omgerekend naar een standaardmaat. Hiervoor wordt het standaard kleinbeeldformaat gebruikt. dSLR's met een zogenaamde FullFrame sensor hebben een sensor ter grootte van een kleinbeeldnegatief en hoeven dus niet omgerekend te worden. Andere dSLR's hebben diverse maten; Nikon, Pentax en Sony werken met 1,5x kleinere sensoren, Canon werkt met 1,6x en 1,3x kleinere sensoren en Olympus en Panasonic werken met 2x zo kleine sensoren (in lengte en breedte). Deze verkleinende factor wordt ook wel de cropfactor genoemd. Als je een objectief op een dSLR met een cropfactor zet moet je de brandpunten vermeldt op het objectief vermenigvuldigen met de cropfactor, ongeacht of het objectief speciaal voor digitaal gemaakt is of niet. Een 10-100 mm objectief op een Nikon/Sony/Pentax (niet FullFrame) camera wordt dan dus een 15 (1,5*10) - 150 (1,5*100) mm objectief.
In de pricewatch worden bij compacts ook het kleinbeeldequivalent vermeld. Waarom dan niet gewoon het aantal keer zoom in plaats van deze omrekenwoede? Omdat het aantal keer zoom simpelweg de grootste gedeeld door de kleinste brandpuntsafstand is. Compacts hebben vrijwel allemaal hetzelfde aantal millimeters op het groothoekeinde (zo'n 28 tot 35 mm). 105/35 = 3x zoom en 350/35 = 10x zoom. De tweede kan dus dingen dichterbij halen, simpel toch? Nu nemen we een 200-400 mm en een 10-20 mm lens. 400/200 = 2x zoom, 20/10 = ook 2x zoom. Toch kan je met de eerste lens dingen veel dichterbij halen dan met de tweede lens. Met verwisselbare lenzen werkt de "zoomredenering" dus niet, en daarom wordt het ook niet gebruikt bij dSLR's. Om een indicatie te geven hoe ver of dichtbij een aantal millimeters is: 50 mm (kleinbeeldformaat) staat ongeveer gelijk aan wat het menselijk oog waarneemt. Alles daarboven heet tele, alles daaronder heet groothoek.

dSLR, EVIL of bridge

Een dSLR wordt vaak gezien als een apparaat wat meteen prachtige foto's schiet. Hoewel prachtige foto's vaak met een dSLR zijn gemaakt, betekent dat niet dat foto's gemaakt met een dSLR vaak prachtig zijn. De autostand van een dSLR levert vaak al hele aardige plaatjes op, maar het loont zeker om jezelf wegwijs te maken in de instellingen van een camera. De Fotografie technische FAQ en Koopadviezen is daarbij erg handig. Dit kost echter tijd. Heb je die niet dan is het raadzaam om ook naar bridge-camera's te kijken. Deze zijn iets compacter, hebben een groot bereik (van groothoek tot tele) en zijn ongeveer even duur als een instap-dSLR. Vaak hebben ze ook een aardig werkende videofunctie, wat bij een dSLR vaak nogal omslachtig werkt. Nadelen hebben ze ook. Hun kleine sensor zorgt voor matige prestaties bij weinig licht. Hoewel de lens die er op zit veelzijdig is, kan je deze niet wisselen. Een tussenweg tussen deze twee opties is een EVIL. Dit is een camera met een grotere sensor dan compacts hebben en verwisselbare lenzen. Een spiegel ontbreekt, wat deze camera's klein houdt. Hierdoor moet je net als bij compactcamera's op het schermpje kijken hoe je foto wordt. Bij sommige modellen is een optische zoeker verkrijgbaar. Momenteel hebben Olympus, Panasonic, Samsung en Sony EVIL's in hun productlijn zitten. Vragen over het wel of niet kopen van een EVIL kunnen ook in dit topic terecht.

Kitlenzen

Bijna altijd koop je een dSLR met een kitlens. Deze lens blinkt wat bouwkwaliteit meestal niet uit en kan nogal goedkoop aanvoelen. De optische prestaties daarentegen zijn meestal prima in orde. De 18-55 IS/VR/SAM/D-AL van Canon/Nikon/Sony/Pentax en de 14-42 van Olympus zijn voldoende scherp om mee te beginnen. Ze bieden ontzettend veel waar voor hun geld en kan je in bijna alle gevallen in het begin prima uit de voeten met de kitlens. Bovenstaande klinkt misschien alsof niemand een ander objectief dan een kitlens nodig heeft. Dat is natuurlijk niet waar. De scherpte van de kitlenzen zijn dik in orde, maar andere aspecten kun je verbeteren door een ander objectief te kiezen. Zo kun je andere wensen hebben mbt het bereik, vervormingen, bouwkwaliteit, AF snelheid, beeldstabilisatie, flare-gevoeligheid, contrast, chromatische abberatie, lichtsterkte, MF ring, kortste scherpstelpunt, etc, etc. Vaak is een kitlens een uitstekende manier om te achterhalen welke aspecten je in een objectief belangrijk vindt om te upgraden, zodat je niet direct een verkeerd objectief aanschaft.

Er zijn ook kits met twee lenzen, een groothookzoom en een telezoom. Deze kits zijn uiteraard wat duurder, maar je hebt meteen een fatsoenlijk bereik te pakken, meestal 18-55 + 55-200/250 mm. In kleinbeeldequivalent levert dat een bereik van ongeveer 27-300/375 mm op.

Een alternatief voor deze dubbelkit is de superzoom. Vaak worden deze afgedaan als slechte troep, toch hebben superzooms ook hun voordelen. Een overzicht van de voor- en nadelen:
+ Je hebt namelijk maar één lens nodig die het hele bereik afdekt. Lenzen wisselen hoeft dus niet
+ Je hebt een compacte uitrusting, scheelt een hoop sjouwwerk.
- Optische kwaliteit is minder dan met twee losse lenzen
- Superzooms zijn niet lichtsterk, vaak f/6.3 op het tele-eind.
- AF is vaak trager
Vraag je in dit topic naar een superzoom, dan nemen wij aan dat je van de voor- en nadelen op de hoogte bent, en dus de voordelen zwaarder vindt wegen.
Om te kijken hoe ver je in kan zoomen met de verschillende kitlenzen, kan je een tool gebruiken van Tamron of Nikon. Meer informatie over lenzen kan je vinden in de topics van Nikon, Canon, Sony, Pentax en Olympus.

Stabilisatie

Verschillende fabrikanten gebruiken verschillende methoden om het beeld te stabiliseren. Canon (IS), Nikon (VR), Sigma (OS) en Tamron (VC) bouwen de stabilisatie in de lens. Dit gebeurt door de lenselementen te verschuiven. Sony (SSS), Olympus en Pentax (SR) bouwen de stabilisatie in de body. Hierbij wordt de sensor verschoven. Beide systemen hebben hun voor en nadelen:

In de lens:
+ De stabilisatie is steeds op maat van de lens zelf gemaakt
+ Het zoekerbeeld wordt ook gestabiliseerd, wat een rustiger beeld geeft
- Elke lens moet afzonderlijk gestabiliseerd zijn

In de body:
+ Elke lens die je gebruikt is gestabiliseerd, dus ook oude lenzen en primes
- Het zoekerbeeld wordt niet gestabiliseerd
- Vooral op het tele-eind werkt deze methode wat minder omdat de beweging van de sensor beperkt is

Let er wel op dat stabilisatie iets is om je eigen beweging te corrigeren. De beweging van je onderwerp wordt dus niet gecorrigeerd; stabilisatie gebruiken om foto's van bewegende kinderen te maken in een donkere kamer zal dus niets helpen. Stabilisatie is vooral bruikbaar bij de telelenzen, bij ultra-groothoeklenzen zal je niet snel een gestabiliseerd model vinden.

Live View

Een dSLR stuurt via spiegels het beeld dat door de lens komt naar de optische zoeker. Pas als je afdrukt klapt de spiegel omhoog en komt het beeld op de sensor. Vantevoren het beeld bekijken op het scherm zoals dat bij compactcamera's kan is dus niet mogelijk. Hier hebben de fabrikanten wat op gevonden: Live View. Bij de meeste fabrikanten druk je op een knopje, waardoor de spiegel omhoog klapt en het beeld op de sensor valt. Nu zie je op het scherm wat de camera ziet en kan je daarmee je compositie bepalen. Het grote nadeel van deze methode is dat de spiegel is opgeklapt, en daarmee de snelle Phase-AF sensoren niet meer werken. Autofocus gaat nu door middel van de trage contrast-AF, net als bij compactcamera's, of door de spiegel tijdens het focussen tijdelijk weer neer te klappen, waardoor je een tijdje niks ziet op het scherm.