De Liefde en de dwaasheid - Jean de La Fontaine

 

De liefde en de dwaasheid.

De Liefde is vol geheimenissen:
 
Waartoe zijn jeugd, zijn toorts, zijn koker en zijn pijl?
 
Men kan daarvan in allerijl
 
Het zinnebeeldig doel niet gissen;
 
'k Verklaar of zeg ook niets er van;
 
'k Wil slechts, op mijne wijs, doen hooren,
 
Wanneer de kleine blindeman
 
Zijn lagchende oogen heeft verloren,
 
En wat van 't onheil kwam, dat soms een voordeel is...
 
Doch ik bepaal hier niets: een minnaar-zelf besliss'.
 
 
 
De Dwaasheid en de Liefde, eens met elkaar aan 't spelen,
 
Geraakten eindlijk aan 't krakeelen,
 
Zoo als dat meer bij kindren gaat:
   
   
 
De Liefde gaf een wijzen raad,
 
En, wars van schelden en van vechten,
 
Vroeg hij een scheidsman, die hun speeltwist mogt beslechten;
 
Maar Dwaasheid, onbesuisd en gram,
 
Dreef hem een slag in 't oog, die hem 't gezigt benam.
 
Vrouw Venus schreeuwde wraak; zij vonkelde van toren...
 
Beseff' wie vrouw en moeder is,
 
Wat bange kreeten zij deed hooren!
 
Hoe suisden niet de godlijke ooren
 
Van Jupiter en Nemesis,
 
(De goôn van licht en duisternis)
 
Die zij tot straf zocht aan te sporen!
 
Haar zoon kon zonder hulp geen enklen stap meer gaan!
 
Nooit was zoo snood een feit bestaan!
 
‘Wraak! (riep ze) wraak en leedherstelling!’ -
 
Nu ving de raadsvergaadring aan:
 
Na lang gepeins, kwam de oordeelvelling;
 
Na 't stemopnemen, 't vonnisslaan;
 
Na 't vonnisteeknen, 't vonnislezen:
 
't Was: Dat de Dwaasheid-zelf voortaan
 
De Liefde zou tot leidsvrouw wezen.

Jean de La Fontaine (volgens Hendrik Tollens)

 

http://nl.wikipedia.org/wiki/Jean_de_La_Fontaine

http://www.dbnl.org/tekst/toll003geza05_01/toll003geza05_01_0060.php

http://www.dbnl.org/tekst/toll003geza05_01/toll003geza05_01_0060.php


De Liefde en de dwaasheid

 

Het is bij Amor alles wonderbaar,

Zijn fakkel en zijn jeugd, zijn boog en pijlen;

Men komt in al te korte wijle

Met deze wetenschap niet klaar.

'k Heb ook geen plan, dit alles uit te leggen,

 

Maar zou op mijn manier wel willen zeggen,

Hoe deze kleine god, het blinde wicht,

Kwam tot 't verliezen van 't gezicht.

En wat volgde toen hij dit moest missen.

 

Een goed of kwaad gevolg, een minnaar moog 't beslissen.

De liefde, destijds nog niet blind,

En dwaaasheid speelden eens te samen.

Er kwam een twist; Amor 't verwende kind.

 

Eischte dat voor 't geschil de goden samenkwamen

Maar dwaasheid sloeg vol ongeduld

Den kleinen knaap zoo woest om de ooren,

Dat 't licht der ogen ging verloren,

En Venus, gansch van smart vervuld,

 

Vrouw, moeder, luid haar wraakgeschrei deed horen.

Zij vulde met ontsteltenis,

En Jupiter en Nemisis

En 't drietal van de hellerechters;

Niets wreeders was er en niets slechters;

't Kind kon niet loopen zonder staf;

Voor zulk een misdaaad was er nauw een straf.

 

En dan de schâvergoeding nog voor de oogen?

Toen alles wel was overwogen,

't Publiek belang, dat der civielpartij,

Wist 't hooge hof dit vonnis saam te stellen:

"Dat Dwaasheid nu veroordeeld zij,

Als gids voortaan de Liefde te verzellen."

 

                                                       La Fontaine

 

"Tout est mystère dans l'Amour,
Ses flèches, son Carquois, son Flambeau, son Enfance.
Ce n'est pas l'ouvrage d'un jour
Que d'épuiser cette Science.
Je ne prétends donc point tout expliquer ici.
Mon but est seulement de dire, à ma manière,
Comment l'Aveugle que voici
(C'est un Dieu), comment, dis-je, il perdit la lumière ;
Quelle suite eut ce mal, qui peut-être est un bien ;
J'en fais juge un Amant, et ne décide rien.
La Folie et l'Amour jouaient un jour ensemble.
Celui-ci n'était pas encor privé des yeux.
Une dispute vint : l'Amour veut qu'on assemble
Là-dessus le Conseil des Dieux.
L'autre n'eut pas la patience ;
Elle lui donne un coup si furieux,
Qu'il en perd la clarté des Cieux.
Vénus en demande vengeance.
Femme et mère, il suffit pour juger de ses cris :
Les Dieux en furent étourdis,
Et Jupiter, et Némésis,
Et les Juges d'Enfer, enfin toute la bande.
Elle représenta l'énormité du cas.
Son fils, sans un bâton, ne pouvait faire un pas :
Nulle peine n'était pour ce crime assez grande.
Le dommage devait être aussi réparé.
Quand on eut bien considéré
L'intérêt du Public, celui de la Partie,
Le résultat enfin de la suprême Cour
Fut de condamner la Folie
A servir de guide à l'Amour."




't Is raadselächtig all' wat ook de Liefde doe;

Haar peilen, schild en toorts, tot zelfs haar kindsheid toe,
't is alles wonderlyk. Om in de kunst te slagen
Van haar te kennen, word met recht een reeks van dagen
Verëischt. Dus is myn wit geenszins de uipluizing van
Een wetenschap die schaers de geest doorgronden kan.
Ik wil slechts, op myn wyz', doen hooren
Hoe onze Blinde, (ik schetse een'god,)
Door loutre grilligheid van 't lot,
Welëer zyne oogen heeft verloren,
Met één 't gevolg van 't kwaad, voor ons licht goed. Hoe't zy,
Myn oordeel word geenszins den Lezer aangeprezen;
Een minnaar moet alleen hierin myn rechter wezen:
Hy oordeel'van myn schildery.

De Dwaasheid en Cupied', op zekren dag aan 't spelen,

(de laaste zag toen noch, kon op zichzelven gaan,)
Geraakten hevig aan 't krakelen:
Cupido prees den goôn tot twistbeslechters aan;
Maar Dwaasheid, driftig, zweert hunne uitspraak niet te kiezen,
En deed Cupido, door één'slag,
Voor eeuwig 's hemels licht verliezen.
Terstond borst Venus uit te schryven
Zou gekheid zyn, wnat ieder weet
Wat vrouw en moeder al kan klagen, en bedryven,
In gramschap, en gedrukt door vinnig harteleed.
Haar klagt kon zonder vrucht niet blyven;
Dus baarde 't kwaad den goôn veel werks, en ergenis.
En Jupiter, en Némesis, (Godin der wrekende gerechtigheid)
En all'wat door de goôn tot rechter was verkoren,
'Was alles dapper op de been.
De moeder stelt het feit in 't schriklykst licht te voren.
,,Haar zoon kon zonder stok nu de aard'niet meer betreên;,,

,,De misdaad kon geen straf te zwaar en te yslyk vreezen'
,,Geen straf kon aan dit kwaad geëvenredigd wezen."
Maar 't godendom, nadat het alles had doordacht,
Wat nuttigst voor party, en 't volk moest zyn geächt,
Beval, by vonnis, dat nooit weêr is in te trekken:
,,Dat Dwaasheid Liefde zou voortaan ter leidsvrouw strekken"


De Liefde en de dwaasheid la fontaine